-
1 einde
————————einde, eind1 [plaats] end2 [moment] end ⇒ 〈van toneelstuk/boek/verhaal/film ook〉 ending, cessation 〈 van vijandigheden〉, finish 〈van wedren/loop〉3 [resultaat] upshot, result, conclusion♦voorbeelden:daar moet maar eens een einde aan komen • something has to be done about iter komt geen einde aan • there's no end to itdaar kunnen we niet aan beginnen, dan is het einde zoek • we mustn't start on that because there'd be no end to iteen verhaal met een open einde • an story with an open endingaan zijn einde komen • meet one's endhet was of er nooit een einde aan zou komen • it seemed endlesser kwam geen einde aan • there was no end to them/it 〈enz.〉een einde maken aan iets • 〈 doen ophouden〉 put an end to something; 〈 regelen, bijvoorbeeld met betrekking tot staking/argument/ruzie〉 settlelaten we er nu maar een einde aan maken • let's finish off nowhet einde nadert • the end is near〈 figuurlijk〉 aan het eind van zijn Latijn zijn • be at the end of one's tether; 〈 uitgeput ook〉 be shatteredlelijk aan zijn einde komen • come to meet a nasty endik ben nog niet aan het einde gekomen van mijn betoog • I have not yet finished my argumentik kom hiermee aan het einde van mijn betoog • this brings me to the end of my argumentze loopt op haar/het einde • she's near her timede wereld loopt op haar einde • the world is coming to an endhet loopt met hem op een einde • he's nearing his endop het einde van de middag • in the late afternoonmijn geduld loopt ten einde • my patience is wearing thinten einde raad besloot hij … • not knowing what else to do he decided to …het jaar loopt langzaam ten einde • we are coming to the end of the yearten einde raad zijn • be at one's wits' endtot het einde toe • to the very endvan het begin tot het einde • from beginning to end/start to finishtot het einde der tijden • to the end of timewij moeten tot het einde volhouden • we must see it through3 het einde van de besprekingen was, dat … • the result of the discussions was that …het einde van het liedje was, dat … • the upshot (of the affair)/the end of it was, that …iets tot een goed einde brengen • bring something to a favourable conclusion¶ dat is het einde! • that's fantastic!voor hem is Picasso het einde • he thinks Picasso is the tops/the cat's whiskers, he thinks the world of Picasso -
2 aan het eind van zijn Latijn zijn
aan het eind van zijn Latijn zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan het eind van zijn Latijn zijn
-
3 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский